ultralicht

Ultralichte motorluchtvaartuigen (afgekort als ULM van het Franse Ultra Léger Motorisé) zijn kleine vliegtuigen voor één of twee personen met een lichte motor (typisch minder dan 100 pk) en beperkt vliegbereik. Ze vliegen op lage hoogte en tegen een vrij lage snelheid. Ze zijn daardoor wel beperkt tot vliegen onder VFR m.a.w. enkel bij goed zicht (ze hebben meestal een strikt minimum aan instrumentatie), en niet te veel wind. De wettelijke vereisten voor het besturen en gebruiken van deze toestellen zijn minder streng dan voor andere, grotere vliegtuigen.

In België wordt de categorie van ultralichte motorvliegtuigen als volgt gedefinieerd (Koninklijk Besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen):

  • één of twee zitplaatsen;
  • een overtreksnelheid (landingsconfiguratie, motor in traagloop) van niet meer dan 65 km/h, d.i. 35,1 knopen;
  • hoogst toegelaten gewicht bij opstijgen: 300 kg voor een eenzitter of 450 kg voor een tweezitter (dit wordt 330 of 495 kg als het eenamfibievliegtuig is of een vliegtuig gemonteerd op vlotters), of 315 resp. 472,5 kg als het vliegtuig een noodvalschermsysteem heeft (Koninklijk Besluit van 21 oktober 2008).

Er wordt nog een onderscheid gemaakt tussen de ULMs van het type delta-vleugel — waarbij de besturing in de vlucht gebeurt door een verplaatsing van het zwaartepunt door de bestuurder — en ULMs die voor de besturing gebruikmaken van aerodynamische stuurorganen rond tenminste twee assen (ongeveer zoals bij "normale" vliegtuigen).

ULMs werden snel populair in de jaren 1970, als meest betaalbare (minst dure) manier van recreatief vliegen. De eerste ULMs waren veredelde deltavliegers, hangzweefvliegtuigen uitgerust met een lichte vliegtuigmotor. Later werden ook ULM's in "conventionele" uitvoering gebouwd. Meestal kunnen deze toestellen zowel in afgewerkte vorm als onder de vorm van een bouwpakket geleverd worden.

Een terrein waar ULM's kunnen landen en opstijgen (meestal een graspiste) wordt soms aangeduid als ulmodroom.